Nieuwe nomenclatuur wondzorg

Wondzorg is een B1-handeling 

Vanaf 1 december 2022 is er voor wondzorg geen voorschrift van de huisarts meer nodig voor de ziekteverzekering. Enkel voor B2-handelingen, zoals hechtingen, wieken of drains verwijderen, en voor doorligwonden debrideren, is er om medico-legale redenen nog een voorschrift van de arts vereist. Patiënten die een terugbetaling vanuit de ziekteverzekering kunnen krijgen voor materiaal voor de verzorging van chronische wonden hebben wél nog steeds een voorschrift nodig van een arts.  

Meldingsplicht bij elke opstart van wond- of stomazorg 

De thuisverpleegkundige meldt – als verplichting vanuit de ziekteverzekering - elke start van de behandeling van wond- of (niet geheelde) stomazorg elektronisch aan de betrokken arts(en) en zorgt ervoor dat de arts op de hoogte blijft en de evolutie van de wondzorg kan opvolgen in het patiëntendossier. Ook een eenmalige verlenging van de eenvoudige wondzorg moet gemeld worden aan de arts. 

Het is dus zeker niet zo dat de arts niet meer betrokken is bij de wondzorg. Omdat een voorschrift van een arts voor de ziekteverzekering niet meer verplicht is voor een B1-handeling, maar communicatie en opvolging door de arts wel belangrijk blijft, is informatiedeling noodzakelijk. Voor patiënten bij het Wit-Gele Kruis verloopt deze informatiedeling via mijnWGK. 

Foto van de wonde(n) in dossier ter opvolging 

Voor een goede opvolging van de evolutie van de wondzorg neemt de verpleegkundige op bepaalde tijdstippen tijdens de behandeling een foto van de wonde of stoma. Op die manier kunnen we efficiënt samenwerken en kan de betrokken arts vanop afstand de evolutie volgen en advies geven. Zo verbeteren we de kwaliteit van de zorg. Het wondzorgdossier van de patiënt is continu beschikbaar en wordt automatisch geüpdatet zodat de laatste stand van zaken beschikbaar is. 

Arts of referentieverpleegkundige wondzorg volgt mee op en geeft advies 

Binnen de eerste zes weken van de wondzorg zal de vaste verpleegkundige op bepaalde momenten de hulp inroepen van één van onze referentieverpleegkundigen wondzorg of de behandelende arts. Afhankelijk van de evolutie van de wonde(n) herhalen we dat bezoek om de zes weken. De vaste verpleegkundige kan mee aanwezig zijn tijdens het bezoek en zo samen met de referentieverpleegkundige wondzorg de wonde verzorgen. De referentieverpleegkundige wondzorg, steeds iemand anders dan de vaste verpleegkundige, bezorgt na het bezoek een kopie van het schriftelijk verslag over de evolutie van de wonde aan de betrokken arts. 

Verstrekking ‘toezicht verband’ 

Volgens de ‘evidence based’ richtlijnen is het niet nodig om elk verband dagelijks te vervangen. De verstrekking ‘toezicht op een verband zonder verbandwissel’ dekt de observatie, raadpleging, evaluatie en controle van de staat van het verband, alsook het opvolgen van relevante parameters en bijkomende problemen.